Wat kan een mens op deze natte winderige Paasmaandag van 2021 meer doen dan dan even wegdromen naar pre-Brexit en pre-coronatijden toen reizen naar Engeland nog een vanzelfsprekendheid was?
The Cotswolds, met zijn glooiende heuvels, uit zandstenen opgetrokken huizen en kastelen met overweldigende tuinen worden vaak het echte idyllische Engeland genoemd. Met stip een van de mooiste tuinen die ik er ooit heb moge bezoeken is de Hidcote Manor Garden, een arts & crafts landschapstuin, het levenswerk van Lawrence Johnston.
De tuin is opgedeeld in een reeks ‘buitenkamers’ met elk een eigen karakter. Lawrence Johnston was gepassioneerd door planten. Hij deed eindeloze moeite en kosten om ongebruikelijke variëteiten te vinden die kleur, geur, vorm en textuur in de tuin zouden brengen. Zijn ideeën deed hij op tijden plantenjachtreizen over de hele wereld.
Zelfs in de prille lente – vandaag dag op dag 4 jaar geleden – was het prachtig om zien. Dit ook met dank aan de zon die rijkelijk van de partij was. Dat is voor mij een vanzelfsprekendheid. Het regent namelijk nooit als ik naar de UK ga. En dat we terug gaan, dat is een vaststaand feit. Ooit. Voor wie ook wil, adviseer ik graag http://www.beautifulbritain.be. Specialisten in het organiseren van reizen naar de het great Groot-Brittannië. Enjoy the ride.
Tijdens mijn kilometerslange wandelingen gebeurt het wel eens dat ik dien te plassen. Nu heb ik geluk. De meeste stukken van mijn Gr5a-wandelingen lopen doorheen bossen, velden en natuurgebieden. En ik ben van het principe, als de dieren in de natuur mogen plassen, dan dit mensendier ook. Ik heb zelfs al een hele techniek ontwikkeld waarbij ik door te leunen tegen een boom niet meer tot helemaal beneden moet hurken. Zo heb ik het probleem van het terug recht krabbelen helemaal weggewerkt. #trots #waarisdentijddatikpuuropbuikspierenallthewaydownkonhurkenenterug.
Ik ben gaandeweg ook een hele grote fan geworden van werftoiletten. Er is geen dorpskern in Vlaanderen waar niet wordt gewerkt en bij elk werf hoort een toilet. Blijkbaar is de tijd dat werkmensen gewoon bij de buren gingen plassen en zo, uit onze maatschappij weggewerkt, net zoals zovele andere gewone blijken van dienstbaarheid en vriendschappelijkheid. De voorbij 27 wandelingen heb ik slechts 2 werftoiletdeuren geopend die ik onmiddellijk terug heb dichtgegooid. Voor de rest kraaknet. En zo laat ik ze ook weer achter.
Tijdens de Kerstvakantie had ik stress. De wandelpaden deden meer dorp aan dan natuur. En alle, maar dan ook alle werftoiletten waren ter gelegenheid van het bouwverlof op slot. Verder heb in ook al mogen vaststellen dat de meeste stationstoiletten, de toiletten op begraafplaatsen en deze van onthaalcentra van natuurgebieden op slot en grendel zijn of waren. Het ergste wat ik heb meegemaakt was onderstaande. Een toilet waarvan beleefd doch met aandrang werd gevraagd deze niet te gebruiken.
Het ontnemen van ons toiletrecht vind ik eerlijk gezegd beschamend. Ontmenselijkend. Een misselijkmakende bijwerking van de Corona-maatregelen. Al voeg ik er volledigheidshalve nog dit aan toe. Een enkel toilet was gesloten ter preventie van vandalisme. En de toiletten van de stations zijn gewoon gesloten omdat de NMBS vergeten is wat het woord dienstverlening betekent.
Het lijkt wel of de virologen en de beleidsmakers ten tijde van Corona continu op zoek zijn naar een nieuw schaap om te slachten. Om te offeren aan hun übergod, de god der virussen. Om hem gunstig te stemmen.
De eventwereld hebben ze al geëlimineerd. Daarna mocht alles wat cultuur, zelfs in gigantisch grote zalen gevuld met slechts 30 man, eraan geloven. Met je gezin op restaurant mocht plots ook niet meer. De winkels mochten wel open want jah… we moeten toch iets te eten en te drinken hebben en we hebben schoenen nodig om onze ellenlange wandelingen mee te maken, iets wat ik trouwens heel graag doe. Nu hebben ze de kappers en schoonheidsspecialisten gepaaid met een heropening net voor Valentijn. De kanttekening dat dit maar definitief beslist wordt op 5 februari, wordt straal genegeerd.
Er is maar één zondebok meer over die ze verder kapot kunnen maken. De reissector. De reissector die traag wordt gewurgd, die een ‘Blood Eagle’ ondergaat , stil schreeuwend zoals in de finalescène van de tweede jaargang van Vikings, aflevering 7. (Soms regent het teveel om te gaan wandelen, dan las ik een dagje bingewatching in). Nu de rug open gesneden is en de ribben gebroken, komt de laatste fase van het terecht stellen van de reisorganisatoren in beeld. De longen worden uit het lichaam gerukt en tentoon gespreid op de schouders van de knielende mens.
Het is niet dat je niet meer mag reizen hé. Diplomaten mogen zich wereldwijd verplaatsen. Alsof hun diplomatieke onschendbaarheid hen ook tegen het virus beschermt. Je mag in het buitenland op familiebezoek, met je lief gaan vrijen of gaan werken. Je mag naar school of over de grens gaan shoppen als de bakker daar dichterbij is dan in eigen land.
Het enige wat niet mag is recreatief reizen. Voor je plezier. Gaan skiën bijvoorbeeld, een sport in buitenlucht. Wandelen. Aan de andere kant van de wereld op het strand gaan liggen. Verboden. Ook niet als je je aan alle coronavoorzorgmaatregelen houdt. Ook niet als je je voor en na laat testen. Ook niet als je voor en na in quarantaine gaat. Nope. Het is per ministerieel besluit verboden op enige manier van het leven te genieten. En dat nu al bijna een jaar lang.
Als er ooit eens groepsimmuniteit zal zijn. Als ooit een werkend vaccin over de volledige bevolking verspreid zal zijn. Als ooit contacttracing op punt zal staan. Als ooit sneltesten wijdverspreid zullen circuleren. Als er ooit centrale covidcentra zullen zijn. Als ooit virologen en politici zullen stoppen met angst zaaien.
Als, als, als, …
Zal de knielende, langzaam stikkende en doodbloedende mens dan ooit nog de kracht vinden om op te staan?
Geschreven dag op dag een jaar nadat ik op het Vakantiesalon in Antwerpen een lezing mocht geven over internationale foodtrends. En daarover mocht vertellen bij De Madammen van Radio 2.
De online versie van het Nationaal Foodservice Congres 2020 was een boeiende drieëneenhalf uur scherm kijken. (Weliswaar niet goed voor mijn ogen. Wel zeer informatief.) Twee trends kwamen op het congres duidelijk naar voren.
‘Belevering’ is de eerste. (Oh ironie, de autocorrector op mijn iPad maakt hier ‘belegering’ van.) Deze sector/dienst was al aan een opmars bezig in ons Belgenland. Met Corona als accelerator is die nu aan het boomen. Hier in mijn graafschap Knokke-Heist gaan we nog vaker zelf onze kant-en-klare maaltijden bij de slager/traiteur halen. In de ‘grootsteden’ vliegen delivery diensten met fiets en brommer en gewapend met gps en allerhande ingepakte etentjes de stad rond. Het te laat leveren van een drooggebakken pizza is daarbij al lang niet meer van deze tijd. Hele culinaire menu’s kan je de dag van vandaag aan huis geleverd krijgen. Vaak bereid in de nieuwe zogenoemde ‘dark kitchens’, keukens zonder restaurant maar mét een Deliveroo samenwerking.
Andere trend in de wereld van de Foodservice blijkt de ‘verwinkeling’ te zijn. ‘Verwinkeling’ is een fenomeen waarbij retailers zich op het pad van de foodservice begeven. Jawel, ook de retailers wagen zich nu aan de take-away en de delivery van – ik citeer – ‘kwaliteitsmaaltijden aan lage prijzen’. De komst van de onbemande winkels in hotels is er een praktisch voorbeeld van. Onpersoonlijk, dat wel, maar wel zeer handig in Corona-tijd.
Ik vind beide fenomenen – ‘belevering’ en ‘verwinkeling’ -benauwelijk, in de zin van gevaarlijk. Als we minder op restaurant zullen blijven gaan – nu hebben we natuurlijk even geen keus maar het ziet er naar uit dat de sector van de ‘belevering’ zal blijven groeien ten nadele van het restaurantbezoek – zal de druk op de restaurateur om zijn klant nog meer dan vandaag een top beleving te geven alleen maar toenemen. De grote sterrenchefs zullen de vraag naar de hoge eisen wellicht overleven. De betaalbare fast casuals door hun focus op beleving aan lage prijzen ook. De doorsnee bistro zal het mes op de keel krijgen. Als hij zich niet – en daar krijgen we het moordende woord – professionaliseert – zal hij stilletjes verdwijnen. De term ‘professionalisering’ viel tijdens de drieëneenhalf uur voor het eerst toen over de cafés werd gesproken. Er zijn er teveel, werd gezegd. Ze hebben de witte kassa nog niet ontdekt. En ze zijn niet ‘professioneel’. Met andere woorden of zo interpreteer ik dat toch. De dorpscafeetjes moeten eruit. Ik werd bijna misselijk. Immers. Professionalisering gaat ten koste van charme. Altijd. Overal.
Het fenomeen van de ‘verwinkeling’ is zowaar een nog gevaarlijker trend dan de ‘belevering’. De ‘verwinkeling’ schakelt de foodservice helemaal uit. De retailers zijn al groot en machtig en kunnen vanuit hun positie aan minder dan laagste prijs producten aankopen. Als zij nu ook nog zelf gaan take-away en delivery gaan organiseren, schakelen zij de hele foodservice sector uit. Bye Bye Horecagroothandel. Bye Bye werkgelegenheid. Welkom aan de prijzenslag. Misschien bent u als consument wel blij met lage prijzen. Maar weet dat niemand voordeel haalt uit een laagste prijs die op termijn de economie niet ten goede komt.
Mijn iPad was met zijn belegering nog niet zo verkeerd.
Een van mijn klanten zei me dat het openen van de horeca voor de feestdagen veiliger zou zijn voor de volksgezondheid dan ze gesloten te laten. Nu, je kan denken dat de mens voor zijn eigen winkel spreekt natuurlijk. Maar hij had een sterk argument om de horeca-haters te pareren.
‘Op restaurant hebben we tenminste zicht op hoe de klanten zich verenigingen en gedragen,’ zei hij. ‘Thuis kunnen ze een oudejaarsorgie organiseren. Geen haan die ernaar zal kraaien.’ (Tenzij je vergeten bent je buur uit te nodigen, die vervolgens in een vlaag van jaloezie de politie belt om jou een corona-boete te bezorgen. En misschien krijg je ook Corona er nog bovenop.) Je kan de man geen gebrek aan humor verwijten.
Wat er ook van zij. Wat de politici ook zullen beslissen. Het wordt een ramp. We lopen allemaal op de toppen van onze tenen. Net zoals deze zomer na de lockdown, zal er deze winter na de lockdown een explosie van opgekropte frustratie volgen. Of we zullen op restaurant gaan. Of we gaan thuis vieren en zorgen dat we voor de avondklok thuis zijn. Of we gaan thuis vieren en met zijn allen blijven slapen. En dan zit de man met zijn orgie er niet ver van af natuurlijk. Anyway, een post-internering feestje zal er zijn. Of dat nu op restaurant zal zijn of thuis. De politie zal de handen vol hebben met oudejaarsnacht. En daarna de zorg.
Weekend! En dat wil zeggen dat Echtgenoot en mezelf er terug op uit trekken. Geen etentjes, geen weekendjes weg richting dichte of verre oorden. Nope. We gaan gewoon opnieuw een eindje stappen. GR5A route etappe 13 van Melsele naar … Antwerpen. Bericht aan ‘t Stad: here we come.
Mijn wandelrokje zal ik voor deze tocht – er staat 20 km op het programma – na 12 etappes uiteindelijk toch omwisselen voor een lange broek. Ik ben geplooid. In de tweede helft van november wordt het me toch iets te fris aan de blote benen.
Mijn rokje is trouwens geen rokje maar een Jack Wolfskin ‘skort’. Ik ben doorgaans geen merkenmens maar voor mijn ‘skort’ maak ik graag een uitzondering. Mijn ‘skort’ heeft een ingebouwde short en zit perfect. Het is licht, elastisch, vochtregulerend en is voorzien van een secret pocket om mijn bankkaart in weg te stoppen. (Zegt de omschrijving. Ik heb helemaal geen bankkaart bij op wandeling.) De ‘skort’ is speciaal ontworpen voor reizigers en wandelaars en ook een beetje voor avonturiers. Och, laat ons toch gewoon zeggen dat de ‘skort’ op mijn lijf geschreven is. Of voor mijn lijf gemaakt. Misschien zou ik het toch beter nog een keer aantrekken?
Kaderend binnen de opvoeding van onze kinderen hebben Echtgenoot en mezelve hen van jongsaf aan meegesleurd naar muziekoptredens en jumpings. Beide werden ze fan van de twee activiteiten. De een werd daarbij een beetje meer bezeten door de muziek, de andere door de paarden.
Zo komt het dat tot voor Corona je heel vaak Vader en Dochter tussen de paarden tegen het lijf kon lopen. Moeder en Zoon waren meer in de concertzalen te vinden. In de beginjaren troonde ik Zoon mee naar allerlei optredens die ik zelf wou zien en die hem naar mijn mening wat muziekgeschiedenis zouden bijbrengen. Op een bepaald moment vond Zoon dat Moeder wel wat hedendaagse muziek mocht leren kennen. En zo komt het dat ik voorbije jaren ‘enkele’ optredens heb mogen bijwonen van bands die ik van toeten noch blazen kende.
Een van de optredens die ik zo heb mogen meebeleven was die van Nothing but Thieves in de magische zaal Ancien Belgique. Ik was direct verknocht aan de zaal, aan de sound van de band en aan de stem van Conor Mason. Sindsdien vind je een beetje Nothing But Thieves terug op mijn Spotify Playlist. (Ja, zelfs dat heb ik ondertussen…)
De band heeft tijdens deze gekke Coronaperiode een nieuwe song uitgebracht. Can you afford to be an individual. Ik nodig je graag uit om mee te luisteren naar de maatschappijkritische megabeats van Nothing But Thieves in de versie van ons Stanny Rijckaert via onderstaande YouTube.
Nu ik al een goede vier jaar in de voedingssector werk, weet ik het wel. Gezond eten doe je met gezond verstand. Ik las vandaag nog een artikel in een vakblad Vlees+ dat uit onderzoek blijkt dat vleesbereidingen en vleesvervangers te veel zout bevatten. Tot zover dus de mythe dat vegan hamburgers per definitie gezond zijn.
Vleesvervangers waren al voor dit artikel niet aan mij besteed. Geef mij maar de real stuff. Toch lassen we thuis regelmatig een veggie day in. Vandaag stond een vegetarische quiche op het menu. Het recept was eenvoudiger dan eenvoudig. Paprika, broccoli, ajuin en look kort laten garen in de steamer. Terwijl champignons op smaak laten komen in het pannetje. Alles verspreiden in de taartvorm op ons uitgerolde bladerdeeg. Twee eitjes gemengd met een extra eidooier en 100ml lichte room erover. Nog wat Emmental erbovenop. En hup alles 30 minuten in de oven. We hebben geen kruimel overgelaten.
Ik kreeg van Dochter een boodschappenlijstje mee. Daar stonden een aantal ingrediënten op waar ik nog nooit van had gehoord. Lijnzaad bijvoorbeeld. Dat is voor mij iets wat je met lauw water moet mengen tot paardenvoer. Kokosolie lijkt mij iets om te verorberen in andere werelddelen. Honing is me gelukkig wel bekend en heb ik zelfs niet moeten meebrengen. Ik had nog 2 potjes Honing uit Knokke-Heist in de voorraadkast staan.
Het is net de honing die de granola van Daphné zo lekker maakt, vind ik. Zoet en krokant. En daarom vindt Dochter haar granola net niet gezond genoeg. Want face it, honing is suiker en in haar receptuur zit …honing. Ik vind dit niet erg. Voor mij is Daphnés Granola een verrijkende aanvulling voor onze klassieke Vlaamse keuken. Vandaar hierbij het receptje. Veel bakplezier en smakelijk.
Daphnés Granola Ingrediënten:
Havermout
Gemengde noten
Gepoft spelt
Pompoenpitten
Sesamzaad
Lijnzaad/chiazaad
Honing
Kokosolie
De bereidingswijze is zo eenvoudig dat zelfs ik het zou kunnen:
Leg op een bakplaat een stuk bakpapier. Verspreid daarop de havermout. Mix met de kokosolie en een hoeveelheid honing naar smaak. Laat deze 10 minuten bakken in een voorverwarmde oven van 180°C. Hak terwijl de noten in kleinere stukjes. Voeg ze bij de havermout.
Laat dit alles nog 15 minuten bakken. Roer regelmatig je mengeling om. Voeg achteraf je lijnzaad, sesamzaad e.a. erbij. Laat afkoelen en meng dit met wat yoghurt, magere platte kaas of skyr voor een heerlijk gezond ontbijt.
Of je nu ‘s zaterdags gaat wandelen of ‘s zondags, langs de Vlaamse velden is er altijd bedrijvigheid. Eerst waren de maisvelden aan de beurt. Wintereten voor de beesten. De voorbije twee weken was het tijd om de patatjes uit te doen. Of er nu lockdown is of niet, de boer hij ploegde voort.
Tijdens de vorige lockdown dit voorjaar, smolt de verkoop van geschilde aardappelen als sneeuw voor de zon. Geen horeca, geen frietjes. De verkoop van patatten voor thuis nam een flinke sprong voorwaarts. Alle trends ten spijt koken we thuis nog altijd graag gewoon ‘normaal’.
Maar wij, consumenten, zijn daarbij niet altijd slim. We nemen een zak aardappelen mee uit de supermarkt vaak zonder de origine van het product na te kijken. En zo gebeure het dat we thuis een lekkere pot patatjes opzetten uit Chili – ik zeg maar wat – terwijl de boer uit eigen land aan de straatstenen zijn patatten niet kwijt geraakt.
Er zijn in de media al vele oproepen gelanceerd om lokaal te kopen. Gaan we dit vanaf nu voor de patatjes ook doen?