“Est-ce que je vous coupes les têtes?” Met een zwier en een élégance waar alleen Franse visverkoopsters weg van hebben, biedt de dame mij aan de – gelukkig al dode sardines – te onthoofden. “S’il vous plaît,” antwoord ik haar in toeristenfrans. Het wegkappen van de staart, voorzichtig opensnijden van de onderbuik en verwijderen van de ingewanden, doe ik straks zelf, erin bedreven als ik ben. Geleerd van mijn vader. Net zoals garnalen pellen. Zijn opvoeding bestond in essentie uit iets met eten. Met de sardines bestellen we ook nog een handvol bulots en ontdooide gekookte roze garnalen. Niet de beste kwaliteit maar soit. Een lekkere amuse-bouche voor met de vin pétillante vanavond.
Een kraampje verder bestellen we twee stukken witloof – endives – en wat prei. Een mooie, grote, knalrode tomaat. Ik koop nog 3 haarlintjes voor 5 euro. Een must gezien de 2 stuks die ik had ingepakt, verloren zijn in de stacaravan. Nochtans maar een living met open keuken, slaapkamer en badkamer met wc groot. Ook de zonnebril van echtgenoot is zoek. Wonen er muizen in onze caravan? Vooralsnog niet. Onze tiny verplaatsbaar huisje dat we hier in Yelloh Village La Baie de Dourarnenez een week mogen bewonen is splinternieuw en zoals we kunnen vaststellen nog nooit bewoond. Zelfs de messen snijden nog.
We installeren ons op het terras van de tegenover de markt van Tréboul gelegen bar tabac. Het is 11 uur. “Ik heb geen zin meer in koffie,” zegt de echtgenoot. We bestellen 2 glazen witte wijn. “Chardonnnay, Sauvignon, Pinot ou est-ce que vous voulez…” Een glas witte wijn bestellen in Frankrijk is geen vanzelfsprekendheid. We gaan voor de Sauvignon. De 2 goed gevulde glazen kosten ons 4 euro. We kijken mensen terwijl we nippen van onze vroege apero. De man van de bar tabac is kaal, draagt 2 oorbellen en kent iedereen. Hij begroet ‘papa’ met een handdruk, een vaste klant met een zoen. Hij helpt een niet heel zuiver in het hoofd vrouwmens en 2 honden terug op weg en groet en babbelt met iedereen die zijn plankier voorbij stapt. Wij kijken en lachen. Wij zijn op vakantie.
Wat kan een mens op deze natte winderige Paasmaandag van 2021 meer doen dan dan even wegdromen naar pre-Brexit en pre-coronatijden toen reizen naar Engeland nog een vanzelfsprekendheid was?
The Cotswolds, met zijn glooiende heuvels, uit zandstenen opgetrokken huizen en kastelen met overweldigende tuinen worden vaak het echte idyllische Engeland genoemd. Met stip een van de mooiste tuinen die ik er ooit heb moge bezoeken is de Hidcote Manor Garden, een arts & crafts landschapstuin, het levenswerk van Lawrence Johnston.
De tuin is opgedeeld in een reeks ‘buitenkamers’ met elk een eigen karakter. Lawrence Johnston was gepassioneerd door planten. Hij deed eindeloze moeite en kosten om ongebruikelijke variëteiten te vinden die kleur, geur, vorm en textuur in de tuin zouden brengen. Zijn ideeën deed hij op tijden plantenjachtreizen over de hele wereld.
Zelfs in de prille lente – vandaag dag op dag 4 jaar geleden – was het prachtig om zien. Dit ook met dank aan de zon die rijkelijk van de partij was. Dat is voor mij een vanzelfsprekendheid. Het regent namelijk nooit als ik naar de UK ga. En dat we terug gaan, dat is een vaststaand feit. Ooit. Voor wie ook wil, adviseer ik graag http://www.beautifulbritain.be. Specialisten in het organiseren van reizen naar de het great Groot-Brittannië. Enjoy the ride.
Bezeten als we zijn door onze GR5A route hebben Echtgenoot en ik betaalde feestdag 11 november ingepalmd als extra wandeldag. Etappe 11 leidde ons van Vestingstad Hulst tot aan het Oost-Vlaamse dorp Meerdonk en zijn prachtige Saleghem Krekengebied, goed voor 19,5 km bossen, oude spoorwegen, dijken, kreken en velden.
De GR5A kronkelt rond het vroegere graafschap Vlaanderen, zigzaggend tussen België en Nederland. Dat heb ik jullie al verteld. De oversteek tussen het Nederlandse Clinge en het Belgische De Klinge op de Klingspoor-site wordt in de bossen gemarkeerd door grenspaal 277. Dat de grenspalen geplaatst zijn in 1843 heb ik ondertussen geleerd. Tussen de Noorderlijke en de Zuidelijke Nederlanden. Niet rondomrond ons Belgenlandje, zoals ik eerst dacht. Ze starten met nr. 1 in Vaals op het drielandenpunt en lopen tot nr. 369 bij ons in Het Zwin. Ze staan in dat grensgebied op werkelijk iedere hoek van de straat en in elk bospad, hebben we onderweg mogen vaststellen. En…’k weet niet hoor. Het zal mijn zieke – of mijn gezonde – geest zijn maar ik herken in die grenspalen ware fallussymbolen. Tekenen van mannelijke kracht en viriliteit. Even stoppen om te poseren bij elke grenspaal? Dat was gewoon onweerstaanbare drang. Echtgenoot en ik hadden trouwens ook onweerstaanbare drang om op het terras van de Oude Statie in De Klinge een Chimay te nuttigen. Of een cavaatje. Hélas. Corona. Maar we onthouden de plek wel voor een andere keer. Echtgenoot mocht wel eens op de trein. Nog zo’n… ?
Kaderend binnen de opvoeding van onze kinderen hebben Echtgenoot en mezelve hen van jongsaf aan meegesleurd naar muziekoptredens en jumpings. Beide werden ze fan van de twee activiteiten. De een werd daarbij een beetje meer bezeten door de muziek, de andere door de paarden.
Zo komt het dat tot voor Corona je heel vaak Vader en Dochter tussen de paarden tegen het lijf kon lopen. Moeder en Zoon waren meer in de concertzalen te vinden. In de beginjaren troonde ik Zoon mee naar allerlei optredens die ik zelf wou zien en die hem naar mijn mening wat muziekgeschiedenis zouden bijbrengen. Op een bepaald moment vond Zoon dat Moeder wel wat hedendaagse muziek mocht leren kennen. En zo komt het dat ik voorbije jaren ‘enkele’ optredens heb mogen bijwonen van bands die ik van toeten noch blazen kende.
Een van de optredens die ik zo heb mogen meebeleven was die van Nothing but Thieves in de magische zaal Ancien Belgique. Ik was direct verknocht aan de zaal, aan de sound van de band en aan de stem van Conor Mason. Sindsdien vind je een beetje Nothing But Thieves terug op mijn Spotify Playlist. (Ja, zelfs dat heb ik ondertussen…)
De band heeft tijdens deze gekke Coronaperiode een nieuwe song uitgebracht. Can you afford to be an individual. Ik nodig je graag uit om mee te luisteren naar de maatschappijkritische megabeats van Nothing But Thieves in de versie van ons Stanny Rijckaert via onderstaande YouTube.
Nu ik al een goede vier jaar in de voedingssector werk, weet ik het wel. Gezond eten doe je met gezond verstand. Ik las vandaag nog een artikel in een vakblad Vlees+ dat uit onderzoek blijkt dat vleesbereidingen en vleesvervangers te veel zout bevatten. Tot zover dus de mythe dat vegan hamburgers per definitie gezond zijn.
Vleesvervangers waren al voor dit artikel niet aan mij besteed. Geef mij maar de real stuff. Toch lassen we thuis regelmatig een veggie day in. Vandaag stond een vegetarische quiche op het menu. Het recept was eenvoudiger dan eenvoudig. Paprika, broccoli, ajuin en look kort laten garen in de steamer. Terwijl champignons op smaak laten komen in het pannetje. Alles verspreiden in de taartvorm op ons uitgerolde bladerdeeg. Twee eitjes gemengd met een extra eidooier en 100ml lichte room erover. Nog wat Emmental erbovenop. En hup alles 30 minuten in de oven. We hebben geen kruimel overgelaten.
Of je nu ‘s zaterdags gaat wandelen of ‘s zondags, langs de Vlaamse velden is er altijd bedrijvigheid. Eerst waren de maisvelden aan de beurt. Wintereten voor de beesten. De voorbije twee weken was het tijd om de patatjes uit te doen. Of er nu lockdown is of niet, de boer hij ploegde voort.
Tijdens de vorige lockdown dit voorjaar, smolt de verkoop van geschilde aardappelen als sneeuw voor de zon. Geen horeca, geen frietjes. De verkoop van patatten voor thuis nam een flinke sprong voorwaarts. Alle trends ten spijt koken we thuis nog altijd graag gewoon ‘normaal’.
Maar wij, consumenten, zijn daarbij niet altijd slim. We nemen een zak aardappelen mee uit de supermarkt vaak zonder de origine van het product na te kijken. En zo gebeure het dat we thuis een lekkere pot patatjes opzetten uit Chili – ik zeg maar wat – terwijl de boer uit eigen land aan de straatstenen zijn patatten niet kwijt geraakt.
Er zijn in de media al vele oproepen gelanceerd om lokaal te kopen. Gaan we dit vanaf nu voor de patatjes ook doen?
Het is van mijn Corona-Chronicle nr. 10 geleden, toen we nog in volledige lockdown waren, dat ik het voor het eerst over het wandelen heb gehad. Ondertussen zijn we vele Corona-dagen verder maar ben ik als bij wonder erin geslaagd mijn goede voornemen vol te houden.
Aan het begin van de lockdown hebben we ons altijd dicht bij huis gehouden. De zee en zijn Zwinstreek vormden daartoe een prachtig decor. Maar reizen zit me in het bloed en bloed kruipt waar het niet gaan kan. Stil in mijn hoofd droom ik al jaren van de tocht naar Santiago de Compostela. Dat lijkt me vandaag praktisch gezien geen haalbare kaart. Daarom heb ik een alternatief gezocht en gevonden. De GR5A, de wandelronde van Vlaanderen, een wandelroute van 567 km die loopt langs de vroegere grenzen van het Graafschap Vlaanderen.
De GR5A maakt deel uit van de Grote Routepaden van Vlaanderen, samen goed voor 4 755 km, met wit-rode streepjesstickers bewegwijzerde routes. Ze sluiten aan bij het Europese netwerk waarbij de E9 mijn grote favoriet is. Die loopt van het zuiden van Portugal tot helemaal in het noorden Rusland en dit uitsluitend langs de kust. Dat zijn plannen voor later. Ik ben, denk ik, wel nog een jaar met de GR5A zoet.
Gestart zijn we met onze GR5A in Brugge. Echtgenoot en ik wandelen elk weekend zo’n 10 à 20 km verspreid over 1 of 2 dagen afhankelijk van de ons beschikbare tijd en het weer. We rijden een auto naar aankomstpunt en laten ons vervolgens door een van de kinderen afzetten aan het vertrekpunt. (Er zijn voordelen aan het hebben van thuiswonenende meerderjarige kinderen met een rijbewijs.) We hebben al mooie plekken en plekjes ontdekt tijdens onze eerste etappes. De paden volgen immers niet altijd de weg. Soms lopen ze dwars door weides heen. Om de 10 à 15 km passeer je eens langs of door een dorpje en zo hebben we al de gezelligste dorpscafés van Vlaanderen ontdekt. Gezien die op vandaag gesloten zijn, ben ik me terug aan het bekwamen in het natuurplasssen. Dat is geen evidentie. Het hurken lukt nog wel, maar terug boven geraken is andere koek. Onze volgende etappe is van Bentille naar Boekhoute. Mocht u langs het parcours wonen, staat het u vrij ons een tas koffie en een toilet aan te bieden.
Een stap terug nemen. Rust vinden. Het zijn de hoofdlessen die ik uit de voorbije en nog komende Corona-periode getrokken heb. Met als resultaat dat ik het grootste deel van mijn 20 dagen congé payé begin juli heb doorgebracht in stilte en soort van isolement in St. Rémy de Provence samen met Echtgenoot die zowaar nog meer van stilte houdt dan ik en met wie bijgevolg tijdens die congé payé zo goed als geen toeristische uitstappen heb maakt. Het was de beste vakantie in eeuwen.
Op weg naar huis – slow travellers als we zijn doen wij met ons Sleurhut zo’n drie dagen over 1000 kilometers – hebben we ons een paar dagen gestationeerd op een camping midden in de natuur nabij Macon, genaamd ‘Aux Rives du Soleil’.
De camping gelegen op een schiereiland tussen de rivier de Saône, de Reyssouze en de Canal de Pont-de-Vaux, is niet alleen omringd door water, ze is ook omgeven door fietspaden. Bleek zelfs dat we gestationeerd waren pal langs La Voie Bleue, een 700 km lange fietsroute langs verschillende rivieren die kabbelen tussen Luxemburg en Lyon.
De trein der traagheid van ons leven volgend, reizen we niet alleen langzaam op de weg, we nemen ook onze tijd op de fiets. Onze eerste fietstocht langs La Voie Bleue hebben we bijgevolg beperkt tot 40 km, zijnde heen en terug langs het water naar Macon alwaar we ons op aanraden van de camping receptioniste tegoed hebben gedaan aan de Italiaanse keuken van Pizza Ciné.
De volgende dag waren we iets ambitieuzer en kozen we voor de fietsroute die vanuit de camping vertrok richting ‘Wijngaarden en Vergezichten’. Een mooie ontdekkingstocht door de wijngaarden en de heuvels, zo omschreef de infobrochure, met als toetje een aantal kilometers over het fietspad langs de rivier de Saône. Te fietsen door iedereen die regelmatig fietst. Ook door mij, dacht ik. Ik fiets regelmatig door het vlakke Vlaanderenland, met nadruk op vlak. De heuveltjes van de Bourgondische wijnstreek voelden als bergen. Ik heb ze beklommen als waren ze de Mont Ventoux. Ik heb het bijgevolg zeer lastig gehad en ben blijkbaar ook een beetje lastig geweest, zo wist Echtgenoot me achteraf te vertellen. Dat wijntje met zicht op zonsondergang achteraf op de camping maakte gelukkig alles goed.
Ik had me voorgenomen een schrijfbreak te nemen maar het profiel van de bewoners van Camping Pegomas, rij D, ten tijde van ons verblijf hier is te interessant om niet met u te delen.
Nu het koppeltje Italianen dat na een stop van twee dagen met hun mobilhome richting Luberon verder trok, is standplaats D1 ingenomen door een familie Nederlanders.
De Italian man zwaaide bij vertrek vanuit zijn stuurcabine, wijd en zijd gesticulerend, big smile op zijn gezicht. Wij hadden hem bij aankomst geholpen bij het ontwarren van de electriciteitsknoop en werden daarop terstond met zijn eeuwige vriendlijkheid beloond. Zijn opvolgers, de Nederlanders, zijn iets minder extravert. Ik roep zowaar luider ‘halloooo’ naar hen dan zij naar ons. Beroepsmisvorming, I guess. Ik vertoefde het voorbije jaar te veel onder de Nederlanders. Aan de krullen in hun haar te zien, zijn de drie jongedames die ze meehebben, hun dochters. Atypisch als de familie Nederland is, gaan ze ’s avonds vaak uit eten. Als ze ‘thuis’ komen, babbelen de Krulletjes zichzelf in slaap. ’s Morgens babbelen wij hen wakker aan de ontbijttafel. De Krulletjes zijn duidelijk veel beter opgevoed dan de Nederlandse jongeren die hun vakantie in ons Knokke-Heist komen spenderen. Nochtans zijn ze mijn inziens niet minder bemiddeld. De caravan is gloednieuw, voorzien van alle snufjes, inclusief elektrische parkeermodule. ’t Is bovendien een Hobby, bekend voor zijn elegant design en dito interieur. Hun tuinset is een veel betere uitgave dan diegene die staat te blinken in mijn tuin thuis. De extra tent voor de Krulletjes is gigantisch en van topkwaliteit. Hier staat voor ettelijke tienduizenden euro’s naast ons geparkeerd.
D4 was op het moment dat wij hier aankwamen ingenomen door een rondreizend koppel gepensioneerde Fransen. Na de Provence stonden de bergen op hun programma. Het is dat ik te lang weg ben geweest. In mijn herinnering waren Fransen nooit zo hartelijk. Het kwam door de man. Die herkende een jongere versie van zichzelf in ons. Geïntrigeerd door het grappige taaltje dat we praatten maar dat hij niet kon thuisbrengen, was hij zich tijdens de afwas beginnen afvragen waarvandaan we afkomstig waren. Wij zijn Belgen, zeiden we hem. Dus jullie spreken Frans, concludeerde hij. Ja, dat ook hoor. Geen verdere uitleg gegeven. Veel te vermoeiend op vakantie. Onze caravans bleken ongeveer even oud te zijn, onze geschiedenis met tenten even ver af en onze goesting om rond te reizen even groot. Alleen waren zijn werkdagen reeds geruime tijd verleden tijd en is hij daarmee met zijn épouse nu wat langer op pad dan wij. D4 is na hun vertrek leeg. De grote boom middenop de plek geeft niet alleen veel schaduw. Hij neemt ook ietwat veel plaats in. Niet iedereen kan daarmee overweg. D1 gebruikt hem nu als parking. Wij als voortuin om naar te kijken. Er is toch plaats genoeg. Er zijn lege plekken ten over op de Franse campings tijdens de zomer van 2020.
D2 is bezet sinds eergisteren. De man parkeerde bij aankomst zijn caravan dwars over zijn spot. Zijn auto er schuin achter. Nu is kamperen een routineus gedoe waarbij je veel tijd spendeert aan dingen die je thuis niet graag doet maar hier louterend werken, zoals aardappelen en champignons in plakjes snijden, vlees of vis bakken en wijnen. Dat laatste doen we uiteraard thuis ook wel graag. Mevrouw D2 heeft sinds aankomst reeds haar grondzeil geschrobd, haar buitenfrigo afgewassen en daarnet tijdens onze apero haar was ‘gehandstreken’. Ik denk dat haar caravan netter opgeruimd is dan mijn living. Volledigheidshalve moet ik er hier bijvertellen dat ik gisteren met ons heksenbezemtje ook ons grondzeil heb ontdaan van rondvliegende stekkertjes uit de bomen. Ik had mevrouw D2 de eerste dag als saai gecatalogeerd maar niets is minder waar. Tijdens haar videocall met de kleinkinderen mocht de hele rij D meedelen in haar vreugde en de fles wijn ploft er niet één maar twee keer per dag.
De nieuwste bewoners in de D-section hebben zich geïnstalleerd naast ons op D5. Englishmen. Waarschijnlijk de eersten die hun land verlaatten in maanden. En probably is het voor hen ook de eerste keer in maanden dat ze buiten kwamen tout court. Spierwit, met een rossig toefje bovenop. Alle drie. Moeder, vader, opgeschoten zoon. In driekwartsbroek met een uitgewassen polo erbovenop. Als beloning voor het opzetten van de plooicaravan kreeg vader van moeder een Franse pint met schuimkraag die ze in de campingbar was gaan halen. Vandaag droeg moeder een tijgerbikini. Ze is blij met de Franse zonneschijn. Ze stralen, de leden van de familie Englishmen.
Ergens tussenin – als je nu nog niet doorhebt dat wij op D3 wonen… – zijn wij gestationeerd. De Belgen. Over ons vertellen de buren waarschijnlijk dat we niet stoppen met eten, uren kunnen vullen met de mis-en-place en bijzonder weinig variëren in klederdracht. Alhoewel de caravankasten gevuld zijn met zowel hitte als waterbestendige kledij geschikt voor de vier seizoenen, spenderen wij onze dagen op de camping halfnaakt. ’t Is te zeggen, Echtgenoot in short en ik iets wat de meest bijzondere lichaamsdelen bedekt maar me voor de rest veel bewegingsvrijheid geeft, iets wat ik in principe niet nodig heb want ik beweeg hier voor geen meter. Of het is een keer heen en terug mij voortbewegend in een soort van schoolslag over de breedte van het campingzwembad.
Het is 30°c en we genieten ervan om na enkele jaren van afwezigheid terug te zijn in de Provence. De caravan geeft ons de gelegenheid in onze eigen bubbel te reizen. Als ik de beelden van thuis bekijk, zijn we hier veiliger af dan ginds. Mocht het van mij afhangen, blijf ik hier voor onbepaalde tijd in afzondering. But a girl’s gotta do what a girl’s gotta do. Nog effe genieten dus, en dan terug aan het werk in de bewoonde wereld. Alwaar ik verder ga met het mensen kijken.
Zoals je gisteren kon lezen, doe ik dus zogezegd niet aan kettingbrieven.
Ik neem af en toe wel een ‘uitdaging’ aan. Zo loopt op mijn facebookpagina momenteel de tien dagen van de kunstliefhebber. Ik heb mij geëngageerd om verspreid over tien dagen tien keer een beeld te posten die mij op de een of andere manier heeft geraakt. Als mens die vooral door woord en muziek gepassioneerd is, vond ik het wel een challenge om op zoek te gaan naar tien beelden in mijn leven. Ik heb het geluk te kunnen putten uit het rijkelijke gevuld reisarchief.
Een paar jaar geleden was ik in samenwerking met Romantik Hotels als reisjournalist op roadtrip doorheen Zwitserland, Oostenrijk en Duitsland. We belandden in Krumbach, een ontzaglijk klein dorpje met 1000 inwoners gelegen in het westen van Oostenrijk. Het is een dorpje waar je zo zou doorrijden of doorwandelen ware het niet dat sinds 2014 het een plaats op de wereldkaart veroverde met zijn architecturaal project BUS:STOP.
Toen de bushokjes van Krumbach aan vervanging toe geraakte, schreef het dorpje een architectuur wedstrijd uit. Het resulteerde in de bouw van zeven bushaltes ontworpen door architecten afkomstig uit verschillende landen. De Belgische ontwerpers lieten zich inspireren door de bergen. Ze noemden hun bushokje De Kapel. Omdat een kapel in de bergen door de eeuwen heen altijd al schuilplaatsen zijn geweest die je beschermen tegen natuurelementen. Of tegen jezelf. De bushalte van de Noren simuleert een tribune voor een tennisveld, dat van de Russen is een doorkijkhut.
Het internationale project werd gerealiseerd met de hulp en dank zij de betrokkenheid van de dorpbewoners van Krumbach. Het werd gebouwd met de medewerking en met de Kraftmanschap van hun allen. Een klein uithoekje in Oostenrijk, herbergt een groot verhaal. Het is zeker meer dan een stop waard op een (door)reis in, naar of van Oostenrijk.
Ik vond dat een mooie story om hier te delen. Mijn volledige reisverslag van de roadtrip lees je HIER.
De muziekbijdrage mag ook wel roadtripmuziek zijn, vind ik. “I’ve been driving all night, my hands wet on the wheel.”