Tagarchief: corona

78. ‘Belevering’ en ‘Verwinkeling’, de nieuwe trends in Foodservice. Hebben we dat wel nodig?

De online versie van het Nationaal Foodservice Congres 2020 was een boeiende drieëneenhalf uur scherm kijken. (Weliswaar niet goed voor mijn ogen. Wel zeer informatief.) Twee trends kwamen op het congres duidelijk naar voren.

‘Belevering’ is de eerste. (Oh ironie, de autocorrector op mijn iPad maakt hier ‘belegering’ van.) Deze sector/dienst was al aan een opmars bezig in ons Belgenland. Met Corona als accelerator is die nu aan het boomen. Hier in mijn graafschap Knokke-Heist gaan we nog vaker zelf onze kant-en-klare maaltijden bij de slager/traiteur halen. In de ‘grootsteden’ vliegen delivery diensten met fiets en brommer en gewapend met gps en allerhande ingepakte etentjes de stad rond. Het te laat leveren van een drooggebakken pizza is daarbij al lang niet meer van deze tijd. Hele culinaire menu’s kan je de dag van vandaag aan huis geleverd krijgen. Vaak bereid in de nieuwe zogenoemde ‘dark kitchens’, keukens zonder restaurant maar mét een Deliveroo samenwerking.

Andere trend in de wereld van de Foodservice blijkt de ‘verwinkeling’ te zijn. ‘Verwinkeling’ is een fenomeen waarbij retailers zich op het pad van de foodservice begeven. Jawel, ook de retailers wagen zich nu aan de take-away en de delivery van – ik citeer – ‘kwaliteitsmaaltijden aan lage prijzen’. De komst van de onbemande winkels in hotels is er een praktisch voorbeeld van. Onpersoonlijk, dat wel, maar wel zeer handig in Corona-tijd.

Ik vind beide fenomenen – ‘belevering’ en ‘verwinkeling’ -benauwelijk, in de zin van gevaarlijk. Als we minder op restaurant zullen blijven gaan – nu hebben we natuurlijk even geen keus maar het ziet er naar uit dat de sector van de ‘belevering’ zal blijven groeien ten nadele van het restaurantbezoek – zal de druk op de restaurateur om zijn klant nog meer dan vandaag een top beleving te geven alleen maar toenemen. De grote sterrenchefs zullen de vraag naar de hoge eisen wellicht overleven. De betaalbare fast casuals door hun focus op beleving aan lage prijzen ook. De doorsnee bistro zal het mes op de keel krijgen. Als hij zich niet – en daar krijgen we het moordende woord – professionaliseert – zal hij stilletjes verdwijnen. De term ‘professionalisering’ viel tijdens de drieëneenhalf uur voor het eerst toen over de cafés werd gesproken. Er zijn er teveel, werd gezegd. Ze hebben de witte kassa nog niet ontdekt. En ze zijn niet ‘professioneel’. Met andere woorden of zo interpreteer ik dat toch. De dorpscafeetjes moeten eruit. Ik werd bijna misselijk. Immers. Professionalisering gaat ten koste van charme. Altijd. Overal.

Het fenomeen van de ‘verwinkeling’ is zowaar een nog gevaarlijker trend dan de ‘belevering’. De ‘verwinkeling’ schakelt de foodservice helemaal uit. De retailers zijn al groot en machtig en kunnen vanuit hun positie aan minder dan laagste prijs producten aankopen. Als zij nu ook nog zelf gaan take-away en delivery gaan organiseren, schakelen zij de hele foodservice sector uit. Bye Bye Horecagroothandel. Bye Bye werkgelegenheid. Welkom aan de prijzenslag. Misschien bent u als consument wel blij met lage prijzen. Maar weet dat niemand voordeel haalt uit een laagste prijs die op termijn de economie niet ten goede komt.

Mijn iPad was met zijn belegering nog niet zo verkeerd.

77. Ik hou mijn hart vast voor de horeca

Een van mijn klanten zei me dat het openen van de horeca voor de feestdagen veiliger zou zijn voor de volksgezondheid dan ze gesloten te laten. Nu, je kan denken dat de mens voor zijn eigen winkel spreekt natuurlijk. Maar hij had een sterk argument om de horeca-haters te pareren.

‘Op restaurant hebben we tenminste zicht op hoe de klanten zich verenigingen en gedragen,’ zei hij. ‘Thuis kunnen ze een oudejaarsorgie organiseren. Geen haan die ernaar zal kraaien.’ (Tenzij je vergeten bent je buur uit te nodigen, die vervolgens in een vlaag van jaloezie de politie belt om jou een corona-boete te bezorgen. En misschien krijg je ook Corona er nog bovenop.) Je kan de man geen gebrek aan humor verwijten.

Wat er ook van zij. Wat de politici ook zullen beslissen. Het wordt een ramp. We lopen allemaal op de toppen van onze tenen. Net zoals deze zomer na de lockdown, zal er deze winter na de lockdown een explosie van opgekropte frustratie volgen. Of we zullen op restaurant gaan. Of we gaan thuis vieren en zorgen dat we voor de avondklok thuis zijn. Of we gaan thuis vieren en met zijn allen blijven slapen. En dan zit de man met zijn orgie er niet ver van af natuurlijk. Anyway, een post-internering feestje zal er zijn. Of dat nu op restaurant zal zijn of thuis. De politie zal de handen vol hebben met oudejaarsnacht. En daarna de zorg.

68. Over Corona, crap en andere slechte koffie

Ik mag het hier dan wel vaak hebben over rust vinden en trager leven, tips meegeven voor ontspannende wandel- en kampeervakanties, ik denk dat ik de voorbije maanden sinds half maart samenvattend, toch mag stellen dat ons leven er niet op is verbeterd. Het is ellendig eenzaam geworden, contactloos, huidhongerig, stil en ontdaan van alle mogelijkheden tot ontlading via dansfeesten en festivalgelegenheden. Holy crap, op dit moment life sucks as hell. En dan ben ik nog bij de gelukkigen die gezond zijn – hout vasthouden – en werk hebben – hout vasthouden.

De zieligheid van ons leven uit zich zelfs in kleine zaken als middagpauzes. Doordat ik enkele dagen per week buitensbureaus werk – voorlopig toch nog voor zover de Corona-maatregelen niet opnieuw zullen verstrengen – neem ik lunchpauzes in de meest verscheiden vormen op de meest verschillende plaatsen. Ik ben daarbij een frequent bezoeker van de tankstationshops langs de autostrades. Omdat ze altijd op de weg liggen, er altijd parking is – mijn parkeerkwaliteiten bevestigen alle clichés die er zijn over vrouwen en dieptezicht – en omdat het aanbod van zowat alles wat ze er te eten hebben van betere kwaliteit is. Dat laatste kan ik met stellige zekerheid bevestigen want zowel in mijn huidige als in mijn vorige job heb ik vele van mijn producten aan vele klanten langs de verschillende autosnelwegen in België en omstreken mogen verkopen. En ik verkoop alleen maar lekkers. Dat is een kwestie van eergevoel.

Vandaag had ik me gestationeerd op een parking langs de E40. Ik had, geconditioneerd als ik ben door marketing nonsens, zin in een Starbucks koffie. Iets wat ik me later heb beklaagd omdat 5,25 euro echt te veel is voor een koffie, hoeveel additieven ze er ook aan toevoegen, omdat ik het gevoel had zoetstofffen te drinken in plaats van koffie en omdat ik verplicht was mijn koffie on the go mee te nemen en in mijn auto op te drinken. Daar ging mijn plan om in afwachting van mijn volgende afspraak een koffie met mails moment te nemen aan een confortabel tafeltje met zicht op voorbijsnellende wagens. Ik heb mij dan maar in mijn auto genesteld omringd door lotgenoten die net zoals ik achter hun stuur op hun eentje broodjes, yoghurtjes en salades aan het verorberen waren.

Corona heeft me tot nog toe nog niet ziek gemaakt in de strikte zin van het woord – hout vasthouden. Maar wel zielig. En zielig zitten velen van ons allemaal apart in onze bubbel of kot of auto opgesloten. Ook dat is Corona.

62. Cultuur is goed voor je mentale gezondheid. Dat de virologen, politici en andere beleidsmakers dit aub niet vergeten.

Nog meer dan een metalfan, ben ik een comedy-groupie. (Mensen die me kennen, weten dat er een verhaal zit achter deze afwijking.) Groupie zijnde, had ik tijdens de lockdown mijn comedy-friends – bekende en minder bekende acteurs die ik volg op facebook – beloofd dat van zodra ze opnieuw mochten en konden spelen – het is niet omdat het opnieuw mag, dat je ook opnieuw een podium en een publiek ter beschikking hebt – dat ik zou komen kijken. Niet alleen voor mij, omdat ik wegkwijn als ik niet op en om podia kan ronddwalen maar ook voor hen. Niet alleen omdat ik de acteurs en hun technici een inkomen gun. Met de opbrengsten van de kleine bubbels waarin ze mogen optreden tijdens deze zomer van 2020 zullen ze hun rekeningen niet betalen. Wel omdat ik het hen gun om terug op een podium te staan. Net zoals ik blij ben dat chefs terug achter hun kookpotten kunnen staan of hoeren achter hun vitrine. Ik ben ook blij dat ik terug aan het werk ben, achter mijn computer.

De eerste comedian aan wie ik ‘beloofd’ had om te komen kijken, was Han Solo, het alter-ego van Han Coucke die ik kende van Bevergem. In tegenstelling tot zowat de helft van de rest van de Bevergem-cast had ik Han Solo/Coucke/Koekie nog niet live gezien. Maar ik ben tijdens de lockdown zo vol bewondering komen te staan voor zijn 50 mobilhome corona-chronicles op YouTube dat het voor mij een must werd om zijn mobilhome optredens ook live te zien. Al was het maar omdat we fervent kampeerders zijn natuurlijk.

Echtgenoot en ik zijn helemaal tot Roeselare moeten rijden om hem live te kunnen bewonderen, Han en zijn klein broekje. (Echtgenoot heeft sinds hij met mij is getrouwd, al wat theaters moeten afslechten. En broekjes moeten bekijken. Gelukkig zitten er soms ook rokjes tussen.) ‘T Is niet dat Roeselare de andere kant van de wereld is natuurlijk, maar ‘t is wel halfweg de andere kan van West-Vlaanderen. Kleine moeite. Wat je thuis niet krijgt, gaat een mens op een ander zoeken. We kregen niet alleen Han Solo, we kregen ook het vreemde mannetje Karel De Rijcke, en sprookjesverteller Jeron Dewulf. Sinds ik gisteren zijn stukje show heb gezien verwacht ik nu elk moment dat onze hond Chloë in een soort van Antwerps zal beginnen blaffen als ze moet kakken. Dit terzijde.

Ik heb me de voorbije maanden veelvuldig afgevraagd hoe ik het gemis dat wij cultuurconsumenten zonder optredens voelen, zou kunnen omschrijven. Wat is het precies dat we missen.

Gisteren heb ik het antwoord gevonden.

Toen ik samen met het talrijk opgekomen publiek van alles samen 30 man (meer plaats was er niet), in mijn bubbel van twee (met echtgenoot weetjewel) , op anderhalve meter afstand van de andere bubbel én met mondmasker op, (only the good lord knows waarom je in het theater én afstand moet houden én een mondmasker moet opzetten. Het lijkt wel of alle politiekers met hun regels en regeltjes wraak nemen op eenieder uit de cultuurwereld die hen ooit eens iets verkeerd heeft gezegd.),

toen ik samen met die 30 man met als dirigent Han Solo gisteren op mijn stoel met mijn benen zat te zwaaien (amai die buikspieren), met mijn vingers ronddraaide (de middelste) en met mijn mondmasker op meezong met: ik ben/een marginaal uit Gistel/. … enz.

Toen wist ik het.

Katharsis.

Het was geleden van die laatste gulle lach die ik had losgelaten tijdens het laatste optreden dat ik had gezien van Steven Mahieu maanden geleden thuis in Knokke-Heist, dat ik nog heel mijn zijn had kunnen loslaten en zuiveren van alle stress die zich in de verschillende vezels van een mensenlichaam kunnen nestelen.

Katharsis.

Cultuur, in al zijn vormen. Of je nu van comedy houdt of van tristesse theater, van metal, alternative of klassiek.

Cultuur is goed voor je mentale gezondheid.

Dat de virologen, politici en andere beleidsmakers dit alstublieft niet vergeten.

60. Alle oud-journalisten willen een boek schrijven eens ze gestopt zijn met dromen, antwoordde de jongeman.

Geschreven op woensdag 1 juli 2020. Hoogdag voor de Cultuursector. De dag waarop het podium terug open ging. (Alhoewel alle optredens preventief werden geannuleerd…) (Een dubbele gelaagde dag dus.)

Het voorbije najaar ergens in oktober 2019 was ik met mijn Dochter op Appetite To Discover reis naar Bergdorf Prechtlgut. (Een activiteit die ik nog altijd uitoefen, reisbestemmingen en verblijfplaatsen testen en er dan een verhaal over schrijven…). We waren in een bont gezelschap van jonge schrijvende en fotograferende mensen uit Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland. We haalden ons beste Duits en ons betere Engels boven en traditioneel zoals dat gaat op schrijfreis werd er ‘s avonds na een volle dag fantastische activiteiten met een apero en een glas wijn duchtig over en weer gefilosofeerd.

Een jong samenreizend schrijvend koppel vroeg mij – de toen nog net niet 50’er – hoe mijn toekomstdromen er uit zagen. Ik moest even nadenken. Ik heb geen dromen meer, zei ik uiteindelijk. Ik ben jong beginnen leven en ik heb eigenlijk alles bereikt wat ik wou bereiken. Ik heb geen grote verwachtingen voor de toekomst of zaken die ik perse nog moet bereiken. Ik ben tevreden. Vandaag is het leven aan mijn kinderen. Ik word gelukkig door het volgen van hun ontwikkelingen. Er hoeft niets meer meer. Het enige waar ik echt nog van droom is het schrijven van een boek. (En het signeren ervan op de boekenbeurs, al is dat met de annulering van alle beurzen alvast één droom die op korte termijn niet te realiseren is.)

Alle oud-journalisten willen een boek schrijven eens ze gestopt zijn met dromen, antwoordde de jongeman. Het is het begin van het einde van de beleving en de verwondering. En hij richtte zich tot zijn vriendin die hij binnenkort ten huwelijk zou vragen. Höre nie auf zu träumen, zei hij tot zijn vriendin. And please don’t ever talk about starting to write a book.

Zijn uitspraak zette mij aan het denken, zo gaat dat tijdens met alcohol overgoten filosofische gesprekken. En ik dacht aan de podia waarop ik had gespeeld en de columns die ik had geschreven en aan hoeveel voldoening ik uit deze onvoldoende betaalde activiteiten had gehaald. Ik dacht aan hoeveel meer ik nu werkte en daar ook wel voldoening uit haalde en meer inkomen dan vroeger maar hoe veel verder weg ik van mezelf stond dan ooit.

We zijn aan Corona-Chronicle nr. 60. Er is veel gebeurd de voorbije maanden. Veel gezegd en veel geschreven. Maar we zijn gestart hier met een goed voornemen. Met het voornemen de tijd te laten stilstaan en te ondergaan, een stap terug te nemen en terug te keren naar onze eigenste inner strenght.

Het boek zal ik schrijven. Dat is geen oudewijvendroom van mij maar een jeugddroom. Maar als er één iets is wat deze lockdown mij heeft geleerd, is dat ik moet terug keren naar het podium. The stage is mine. Daar leeft mijn echte zelf. Voor, achter en op het podium. Dit is geen midlifecrisis. Die is tussen 40 en 50 in stilte en al feestende gepasseerd. Dit is ik.

Met deze wijze woorden die gepaard gaan met een grote innerlijke opluchting neem ik hier een break in mijn Corona-Chronicles. Corona is nog lang niet voorbij. Mijn Chronicles ook niet. Maar voor de heropflakkering komt, ga ik eerst even een tijdje de offline wereld in. Nu het weer mag. Beetje bouwen aan de ontwikkeling van mijn dromen.

Tot schrijfs.

Als muzikale uitsmijter hier… mezelf. Op een tekst van Koen Mattheeuws, muzikale begeleiding van Ron De Rauw en coaching van Philippe Verkinderen. Het applaus dat ik na dit optreden kreeg, was – op klassiekers zoals trouwen en kinderen krijgen na – één van de gelukkigste momenten uit mijn leven.

Het lied gaat over mijn angst voor oude mensen in de supermarkt. Het zou zowaar vandaag geschreven kunnen zijn.

 

58. Mondmaskersgewijs op hotel

Dus mijn TUI-vakantie is geannuleerd en ik zal mijn congé payé spenderen dicht bij mijn Echtgenoot in ons Sleurhut. Maar dat wil niet zeggen dat ik niet, nooit of niet meer op hotel ga. Ik zal zelfs meer zeggen. Ik ben op hotel. Vandaag. Voor het eerst terug sinds Corona.

Het zit zo. Zelfs voor kilometervreters als ik zit er een limiet op het maximum aantal kilometers dat je op één dag kan combineren met klantenbezoeken. Ik ben in Luxemburg mijn producten aan het uitrollen. Het zou al te gek zijn vanavond 300km naar huis te rijden en morgen 300km terug. Dus ben ik op hotel. In het godzalige gehucht La Gaichel alwaar ik een bescheiden kamer heb genomen in de Auberge. (Ik denk altijd aan de portemonnee van mijn baas…) (En ook aan mezelf. Ik neem altijd een hotel in het groen. Never in de city center.)

Nu ik hier zo zit met mijn iPad op mijn bed, in mijn kamer zonder aperitief ben ik ferm blij dat ik niet op hotel moet deze zomer. De mensen doen ongelooflijk hard hun best. Allemaal. Nog meer dan voor Corona, nu ze elke gast echt nodig hebben. Maar het is raar. Niet al in het minst ook omdat je overal, behalve zittend aan tafel of in de solitudine van je kamer, een mondmasker moet ophebben. Dat is hier in Luxemburg ook in de supermarkt het geval. En bij uitbreiding overal. Het is geen kwestie van ‘ik moet hem aandoen’ of ‘ik wil hem niet aandoen’. Het mondmasker wordt hier gedragen. Punt. Het is een vanzelfsprekendheid in het straatbeeld. (Onze burgemeester thuis zou daar heel gelukkig mee zijn.)

Gisteren had ik een conference call met een klant in Rwanda. (Te veel kilometers om heen en weer te rijden.) Alles is daar nog altijd pottoe. Je komt er je huis niet uit. En elke avond houdt de president een van peptalk overlopende motivational speech op televisie. Om het moraal van de bevolking op te krikken, zo zei de dame aan de andere kant van mijn computerscherm.

Verschillende landen. Verschillende bevolkingen. Onderhevig aan verschillende types leiderschap.

Dit gezegd zijnde ga ik nu verder de minuten aftellen tot het 19u is. Dan krijg ik eten. En met wat geluk ook een glas wijn. Aan apero doen ze hier niet. Bar closed tijdens Corona. Blij dus dat het vakantie aan Sleurhut wordt. In mijn eigen bubbel, in mijn eigen bed, met mijn eigen spulletjes rondom mij. En onder het alziend zorgend oog van mijn Echtgenoot die na zo’n werkdag als vandaag al lang een Bellini voor me zou uitgeschonken hebben.