Over doven, slechthorenden en kinderen met oorontstekingen.

Het is een beetje druk in mijn hoofd. In de nasleep van mijn oorontstekingen heb ik last van gehoorverlies.. Geluiden van buitenaf komen gedempt binnen. Dat heeft zo zijn voordelen. 20% minder snurkende Echtgenoot geeft mij 20% meer diepe nachtrust. Al moet ik erbij vertellen dat die diepe nachtrust ook komt doordat ik doodmoe ben ‘s avonds. Ik moet mij verdomd goed concentreren om een gesprek te kunnen volgen in mijn gedempte wereld. Ook en misschien vooral, omdat er terwijl in mijn hoofd vanalles aan het gebeuren is. Ik hoor een constante elektronische versie van het ruisen van de zee. Met daardoor de tuut van het testbeeld van de VRT van vroeger. Het kraken van het wrijven van mijn kaakbeenderen over elkaar. Het doorslikken van overtollig speeksel. Ik wist niet dat er zoveel leven was binnen in een hoofd.

Ik wist ook niet dat het zo eenzaam kon zijn in een hoofd. Ik heb mijn hele sociale leven geannuleerd. En dat in de maand van de nieuwjaarsrecepties. Ik ga eventjes niet naar concerten. En de radio staat uit. Gezien gesprekken de hel zijn om te volgen, doe ik maar niet aan gesprekken. Me, myself & I zijn beste vrienden met elkaar. Dit alles is voor mij van voorbijgaande aard. En ik heb Echtgenoot en Kinderen die onvoorwaardelijk voor mij zorgen. En ik kan nog altijd gaan wandelen in ‘t weekend. Maar deze oorervaring maakt toch dat mijn empathie voor doven en slechthorenden exponentieel is gegroeid. Alweer een nieuwe bevolkingsgroep waar ik een groter hart voor heb gekregen.

Ook mijn medeleven voor kinderen met oorontstekingen is toegenomen.

Dat voor ouders die hun kinderen vol Perdolan steken en dan naar school sturen is afgenomen.

Ongelooflijk wat ouders allemaal over hebben voor een groter huis en een vettere auto.

“Ballet is de basis van alles.”

Mag ik een geheim verklappen? Echtgenoot en ik volgen dansles… Jawel. Zo moeten we volgend jaar in Bruck ‘n Stadl niet op onze stoel blijven zitten als de oudjes rondjes beginnen draaien op de muziek van Die Fetzig’n. Wij volgen les bij Dansschool Rose de Leyn. En omdat mijn oude journalistenhart kruipt waar het niet gaan kan, heb ik naar aanleiding van hun recente overwinning op de wereldkampioenschappen Disco dansen een perstekst voor hen gemaak.

De wereldkampioenschappen Disco dansen in een organisatie van de World DanceSport federation speelden zich dit jaar af in Brugge in de sporthal van Sport Vlaanderen. Een thuismatch voor de dansers van dansschool Rose de Leyn die met hun team “Unbeatable” bij de Small group Adults met de overwinning ging lopen. Een prestatie om trots op te zijn.

Aan het WK Disco Dance namen dansers deel van verschillende landen. Elk land mocht slechts een beperkt aantal deelnemers uitsturen. Dansschool Rose de Leyn vertegenwoordigde Belgïe in de verschillende leeftijdscategorieën. Zowel bij de Disco Solo Junioren en Adults, als bij de Duo’s en de Smallgroup stuurde mevrouw Rose en haar team van professionele docenten hun leerlingen uit. Met de Solo’s haalde de dansschool een derde plaats, met de Duo’s een tweede plaats. “Het bekendmaken van de winnaars van de Smallgroup Adults was een spannend moment,” vertelt mevrouw Rose. “Toen we onze naam nog niet hoorden op de vijfde, vierde en derde plaats steeg de spanning binnen de groep. Toen onze naam weerklonk als wereldkampioen barstte het gejuich los.”

De kersverse wereldkampioen Smallgroup Adults was ook al Belgisch kampioen. De disco dansers zijn alle leerlingen bij dansschool Rose de Leyn waar ze tot 10 uur per week trainen. En maak je geen illusies. Disco dansen mag snel en spectaculair zijn, uptempo en boordevol show en spektakel, alle dansers zijn klassiek geschoold. “Ballet is de basis van alles,” vertelt mevrouw Rose. “Disco dansen is een zeer intensieve sport. Hun training bestaat niet alleen uit Disco dansen, ze volgen een gevarieerde lessenreeks met onder andere lessen danstechniek, ballet en jazz. Elke goede danser heeft een balletopleiding. Mochten de leerlingen enkel disco dansen zouden ze van de ene naar de andere kwetsuur laveren.”

Voor de wedstrijdbegeleiding wordt de Smallgroup Adults gecoacht door Ellen Bacquaert, meervoudig Belgisch kampioen disco en hiphop. Coach Ellen was van kindsaf aan leerling bij dansschool Rose de Leyn. “Al onze leerkrachten zijn vakspecialisten,” vertelt nog mevrouw Rose. “Het zijn vakmensen die zeer hard hebben gewerkt en nog hard werken om hun niveau van professionaliteit te bereiken.” Naast hun vast team aan lesgevevers nodigt Dansschool Rose de Leyn geregeld kampioenen uit om workshops te komen geven. “Wereldkampioenen die bij ons willen lesgeven, mogen zich altijd aanmelden,” besluit mevrouw Rose met een knipoog. Bij Rose De Leyn komen de beste legevers van de wereld. Dit gebeurt onder de sterke en krachtige leidende hand van Rose De Leyn en haar actief en inspirerend lerarenteam. “Dus we zijn goed bezig. Iedereen zegt dat.”

Zaterdagmorgen

Echtgenoot is gaan werken. Ik heb geen beurs of proeverij op het programma. Mijn dossiers voor mijn klantenbezoeken zijn voorbereid. Ingepakt in mijn uitpuilende laptoptas. Maandagmorgen is nog veraf. De poetshulp is terug uit ziekte en uit verlof. Mijn takenpakket is beperkt tot koken en strijken. Er staat groentelasagna op het menu. Een waaier van groenten met een mix van tomaten- en bechamelsaus. Mijn specialiteit. Mijn hoofd is leeg en ik heb tijd voor koffie en gazetjes. En om zelf een paar woorden op papier te zetten. Het is al licht en ik kijk naar de bomen die we hebben geplant. Drie een twintigtal jaar geleden toen de kinderen peuter waren. Twee die erbij gekomen zijn in hun late tienerjaren. Vijf bomen maken een bos. Heb ik ooit eens ergens gelezen. We hebben ons eigen bos gecreëerd, iets wat mij intens gelukkig maakt. Het bladeren door de papieren krant en zijn bijmagazines leidt mij tot een artikel over Richard Rogers. Iemand van wie ik tot op vandaag nog nooit had gehoord. Of misschien wel tijdens mijn schooljaren en heeft deze kennis ondertussen mijn geheugen verlaten. Hij is een van de twee architecten die ooit – in 1977 – het Centre Pompidou in Parijs verwezenlijkte. De mens hield blijkbaar van licht en natuur, op zijn eigen manier. Van hem luidt het citaat ‘Iedereen heeft recht op een raam met zicht op een boom.’ Geen plek in de wereld waar ik meer van hou dan hier aan de ontbijttafel voor het raam met zicht op mijn bomen. Terwijl de eerste herfstbladeren zich een weg zoeken in de tuin. En de regen overal pletst maar de vogels toch in het voor hen bestemde waterbakje komen drinken. Thuis is een goede plek op aarde. Zeker op zaterdag. Nog meer op zaterdag 11 november.

‘T Is beursseizoen. En dat is eraan te voelen.

Schoenen die langs alle kanten aan mijn voeten knellen. Schouders die even hard gespannen staan als een eiken achterdeur. Knieen die kunnen plooien noch strekken. Een onderrug die brandt als hel.

 

Het is het resultaat van een dag op een beurs, ergens midden in het lopende beursseizoen.

 

Ik moet er op een bepaald moment ergens wat ongelukkig of ongemakkelijk uitgezien hebben. Een oudere dame, een Française met wie ik in gesprek was geraakt – ouder in de zin van schijnbaar een pak ouder dan mezelf –  vroeg welke de pensioengerechtigde leeftijd in België de dag vandaag is.

 

’t Is ingewikkeld, antwoordde ik haar op zijn Belgisch. Voor mijn man is dit 62, voor mij 67. Toen ik aan mijn professionele loopbaan begon was dit voor mij 60. Later heeft ergens een man onder het voorwendsel van de gelijkheid tussen man en vrouw beslist dat dit 65 moest worden. Nog later heeft – wellicht opnieuw een man – beslist dat, om alle werklozen te blijven financieren het nodig was dat we met zijn allen tot ons 67ste moesten werken. Behalve als je onder een of andere uitzonderingsregel valt. Zoals mijn man. Die mag stoppen aan 62.

 

Regeltjes en ik hebben samen nooit goed gemarcheerd. Met als gevolg dat, alhoewel ik al werk van mijn 16de, ik toch nog lekker tot aan mijn 67ste mag doordoen. En alhoewel ik graag, zeer graag werk – corona heeft mij aangetoond dat niet werken helemaal niet mijn ding is – weet ik met de beste wil van de wereld niet hoe het zal lukken om tot aan mijn 67ste nog te trekken en te sleuren met bakken vol stalen, met brochures rond te tjolen, uren aan een stuk rechtop te staan en te discussiëren met aankopers die zo goedkoop mogelijk willen inkopen terwijl ik zo duur mogelijk probeer te verkopen.

 

Yep, denk ik dan. I am getting to old for this stuff.

 

Ik word oud, besef ik, en ik vind dat creepy. Bangelijk eigenlijk. Bang dat het nog meer zal piepen en kraken tot ik zal stilvallen. Bang dat het geheugen weg zal lopen. Bang dat ik op mijn 67ste al 5 jaar dood zal zijn zoals mijn moeder. Dan zou ik niet eens een pensioen gehad hebben. Al die extra jaren voor niets gewerkt.

 

Dus doe ik zoals ik al altijd doe en hou ik mij aan dat ene regeltje dat ik wél al mijn hele leven volg: ‘ik werk niet voor mijn plezier maar ik heb plezier in mijn werk’. Zowaar bijna de kern van mijn professionele loopbaan. En als het ietwat teveel knelt, piept of brandt, doe ik waar ik het best in ben. Dromen van vakantie en weekendjes weg plannnen. Dagwandelingen. Kampeertrips. Berguitstappen. Met het gigantische voordeel als gevolg dat mijn vakantiegevoel begint weken voor mijn effectieve vakantie.  

 

Geniaal toch hé. Ik ben echt geniaal.

 

Mutti goes Metal (niet te verwarren met Lotti goes Metal)

Aldus trok Mutti tussen de werkdagen door met Zoon naar de Ancien Belgique om er een metalcore concert bij te wonen van de band met de welluidende naam While She Sleeps. Ik ben geen groentje in de wereld van de metaloptredens, zoals velen onder jullie reeds weten. Zoon neemt mij al verschillende jaren mee op uitstapjes naar muziekervaringen waar hij niet snel iemand anders mee naartoe krijgt, wegens soms een beetje te luid. Ik ben natuurlijk heimelijk dolgelukkig dat ik af en toe eens mee op stap mag met de jongen. Trouwens, zo luid is metal ook niet. De gummioortjes waarmee ik mijn gehoorinstrumenten bescherm dienen meer om het geroep van de medefans naast mij te dempen eerder dan de gitaarsolo’s. For the record. Drumsolo’s demp ik sowieso niet. Ik ben per slot van rekening een drummama. Op metalconcert gaan is altijd een fantastische beleving. Het publiek bestaat traditioneel uit men in black, al begint er sineds een paar jaren meer variatie in de outfits te komen. De meisjes met het mooiste haar zijn altijd jongens. De meeste onder hen zijn vriendelijke mensen die met de snelheid van kleine kinderen zich richting speeltuin haasten als de leadzanger oproept om een circlepit te vormen. Kwestie dat ze zeker kunnen meespelen. Gehuld onder een collectie tatoes en piercings schuilen soms ook saaie mensen, heb ik laatst ontdekt. Ik heb een koppel betrapt dat het hele optreden door met elkaar aan ’t babbelen was. Ik weet niet of ze elkaar goed verstonden. Ze waren tegelijk constant ook aan het what’s appen. Ik vond dat nogal storend terwijl ik luid aan het roepzingen was dat ‘all I can see, is the cracks in the wall’. Jawel, als ik naar een concert ga, ga ik er vol voor. Met meezingen en al. Ik ben zelden de enige metalmom in de zaal. Metalmoms are cool, al zeg ik het zelf. De moshpit durf ik weliswaar niet in. Wegens te grote kans op blauwe plekken, nekpijn, verlies van bril of sjakosse. Wel heb ik flink mijn taak volbracht en een paar crowdsurfers mee over de massa geholpen. Recht richting security, de helden van de avond, de spierbundels die de aanhoudende stroom aan living dead – vaak wijd met hun armen zwaaiend – met kracht en daad opvangen. Prachtig om te zien. Zeker als je Zoon af en toe eens ziet voorbij vliegen. We waren één brok adrenaline na het optreden. Metal is extraverte, expressieve, technisch megagoede muziek en we hebben ons goed kunnen verliezen. Er is geen betere manier om de portie werkstress van de voorbije weken los te laten. Be sure, ik ga mijn directie metalconcerten voorstellen als teambuilding activiteit met de collega’s. Wordt een gegarandeerd succes.

Toegelaten gedragingen tijdens het deelnemen aan of supporteren voor een Triathlon

Vóór de wedstrijd

Atleten, publiek, ouders, supporters, organisatoren, vrijwilligers en andere de stuipen op het lijf jagen van de zenuwen.

Eet-, plas,- en andere intieme momenten delen met alles en iedereen.

Wenen en dat doe je eigenlijk niet alleen aan de start voor de wedstrijd, ook aan de finish en op alle tijdstippen tussenin.

Tijdens de wedstrijd

Atletengedrag

Tussen het zwem- en het fietsparcours (bijna) overgeven tussen het publiek.

Lachen, zwaaien of gewoon stoïcijns voor je uitkijken als je voorbij je supporters zwemt, fietst, loopt.

Overleven op gelletjes, repen en ander overdreven suikerrijke soorten van voedingsmiddelen.

Je neus snuiten zoals oude mannekes daarbij geen rekening houdend met de fietsers die te dicht achter je aan komen.

Plassen in je wetsuit.

Wenen. Omdat het lastig is. Je kramp hebt. Omdat je (bijna) flauwvalt. Of zoiets.

Publieksgedragingen

Je zoon/dochter of random gelijk welke atleet toeschreeuwen als waren ze rocksterren op het podium van Graspop of Rock Werchter. Daarbij extreem luid roepend tot je stem hees, schor of gewoon helemaal kapot is.

Tijdens het supporteren een terrasje doen langs het fietsparcours. Heel het terras mobiliseren om mee te roepen voor je zoon/dochter.

Je tijdens dit supporteren samen met het terras je minstens tien keer van zoon of dochter vergissen. Toch de naam van je docher/zoon blijven roepen tot je eindelijk het juiste kind aanmoedigt.

Tussenin honderden vragen van omstaanders beantwoorden (hoe ver is’t, hoeveel doen er mee, rijden ze hier twee keer voorbij, hoe ver moeten ze zwemmen, hebben ze daarvoor getraind, wanneer gaat hij/zij nog eens passeren, hoeveel deelnemers zijn er, wat is er morgen te doen, ken je iemand die deelneemt…) en daardoor je zoon/dochter toch niet zien voorbij zwemmen/fietsen/lopen.

Wenen. Omdat je ontroerd bent en het lastig is voor je kind. Omdat andere supporters ontroerende verhalen vertellen.

Opgelet. Niet toegelaten maar helaas wel zien gebeuren: slagen en verwondingen toebrengen aan een vrijwilligers die het parcours veilig proberen te houden voor de atleten.

Na de wedstrijd

Knuffelen met alles en iedereen ook al plakt alles en iedereen van ’t zweet.

Het podium van het casino betreden in triatlonpak, jogging of in short en op sportschoenen.

After-triatlonen in een strandbar, daarbij je fiets rond je arm koesterend als wij hij een chacoche van Delvaux.

Ontladen met tranen. Tranen met tuiten. Ontroerd zijn. Gelukkig. Euforisch. Genieten van het gevoel een superster te zijn.

Dat gevoel delen met honderden mensen op alle soorten (social) media.

Proficiat aan alle deelnemers. Ben megatrots op jullie allemaal.

 

 

 

 

 

Het is kampeerweer en we gaan (niet) naar Wissant

Juli 2022

We hebben nog een paar dagen vrij tussen Oostenrijk, Gentse Feesten en mijn retour naar de wereld van de paté en d’ hespe. We hadden die dagen thuis kunnen doorbrengen, samen met de toeristen die veel geld betalen om in mijn mooie dorp aan zee te vertoeven. Maar het bloed in mijn wandelvoeten kruipt waar het niet gaan kan. En na 25 jaar samen is het reizigershart van Echtgenoot al even groot, om niet te zeggen groter dan dat van mij. De zon schijnt en de Sleurhut in onze tuin vraagt naar een uitstapje naar een GR-bestemming. Ik Google mij te pletter op zoek naar een rustige camping om een paar dagen in te verblijven. Het gras is samen met de prijs van het gas, de elektriciteit en het varkensvlees blijkbaar ook goed gestegen. Een kampeerplaats in een niet nader te benoemen camping in Nederland nabij de LAW 5, de langeafstandwandeling langs de kust van Nederland die we verder willen afstappen, bedraagt maar liefst 75 euro per nacht.

Ik sta op het punt Echtgenoot te overtuigen om de laatste dagen van onze vakantie thuis door te brengen als ik voorbij de andere kant van België, in Wissant, kuststadje in de Nord de Pas de Calais, een camping vind van nog geen 20 euro per nacht. Wissant is de startplaats van het Franse gedeelte van de GR 128, de Vlaanderenroute, waarvan we het Belgische gedeelte ondertussen op één etappe na helemaal hebben afgestapt. We zijn nieuwsgierig of het deel tussen Wissant en Kemmel ook de moeite waard is. We vragen ons af of dit armtierig deel van Frankrijk ons wel zal kunnen boeien. We denken dat een camping van nog geen 20 euro per nacht niet veel kan zijn. Maar onze nieuwsgierigheid is groter dan onze vooroordelen. We pikken sleurhut vast aan ‘de Q’  en we trekken weg richting Wissant, naar camping Primevères in Leubringhen.

De volgende dag

We hebben plaats genomen op het terras van café Nicole onder de kerktoren van Wissant. Voor een glaasje rosé en een bière pression betalen we 5,20 euro. Aan de tafeltjes rondom ons Vlamingen in fietsoutfit, Duitsers met een grote hond, luidlachende Noord-Franse locals. Binnen rechts in een bijzaaltje is een mosselfestijn aan de gang. Links naast de bar wordt er naarstig gegokt op de paardenrennen. Het leven rondom mij gaat zijn gangetje. Echtgenoot en ik hebben net een stukje kust afgestapt, een stukje GR120 tussen de Cap Blanc Nez en de Cap Gris Nez. We vragen ons af waarom we dit pareltje zo dicht bij huis nog niet eerder hebben bewandeld. We staan verwonderd te kijken naar de nabijheid van de White Cliffs of Dover. We bedenken hoe wanhopig een mens moet zijn om in een gammel bootje de onberekenbare baai te willen oversteken.

Na onze middagapero laten we de kustroute voor wat die is. We zoeken en vinden waar we voor gekomen zijn : de start van de GR128 pal op het strand. We volgen de wit-rode bordjes, verkennen de GR128 verder door het dorp de stroovelden in richting Frans-Vlaanderen. Het wordt een korte eerste etappe van deze GR128 maar laat ons zeggen dat we de smaak sterk te pakken hebben. De komende tijd zullen ons weer weten bezig houden met het opdelen van de volgende 170 km, het uitstippelen van heen- en terugroutes en het regelen van overnachtingen. Camping Primevères staat alvast genoteerd voor de volgende twee wandelingen. Nu nog hopen dat we hier in de streek nog meer kleine, groene, rustige campings vinden in sympathieke uitbating, waar de receptie ook het winkeltje is, waar je naast een drankje ook een blok kaas kan kopen, een potje wortels en erwten en lokaal bereid ijs. En we er de portie authenticiteit gratis bijkrijgen.

September 2023

Ondertussen hebben we camping Primevères al vier keer bezocht. We hebben gewandeld. Echtgenoot en Zoon hebben gefietst. Op de GR 128 zijn we nog geen meter gevorderd omdat we constant andere, nieuwe mooie plekjes ontdekken.

Met Brasserie Le Père Baptiste hebben we het lekkerste plekje van de regio leren kennen. Filterdunne pannenkoeken. Met beure salé en witte suiker. Ik dacht dat je die enkel in Bretagne kon vinden. Niet dus. Ook op een steenworp van thuis. In Wissant. 140km van onze achterdeur. Je zou bijna denken dat met de zon die we deze week cadeau krijgen, ik er dit weekend opnieuw naartoe zou trekken.

Nope…Echtgenoot verjaart en hij koos voor zijn feestje een andere bestemming. Dewelke? Je mag drie keer raden.

Over de man met de sigaret en de vrouw met de hespeworst

De man die net voor mij de winkel binnengaat, neemt nog een laatste trek aan zijn sigaret. Hij gooit de brandende peuk op de parking naast de ingang van de Brico waar hij god weet wat gaat kopen. Ik ben net de Carrefour buiten gestapt. Ik bevind me ergens in de Walen, in een ontzaglijk klein dorpje met ontzaglijk grote winkels.

De job verplicht mij tot het uitvoeren van ‘storechecks’. Een nachtmerrie. Ik winkel niet graag. Laat staan dat ik graag zou winkelen voor mijn werk. ‘Storechecken’ mag weliswaar niet een van mijn favoriete activiteiten zijn. Het is wel een van de leerrijkste. Kijken of en waar mijn producten in de rekken liggen. Wat voor lekkers of niet-lekkers mijn concurrenten hebben gemaakt. In welke verpakking ze dit aan de man, vrouw of x willen brengen. Hoeveel ze daarvoor vragen en of ze voor die min- of meerprijs wel dezelfde kwaliteit bieden. Op zich dus best interessant die ‘storecheks’ maar ik loop niet graag als een dief in de nacht door de winkels, aan het kijken naar en rommelen in de verschillende pakjes, ze langs alle kanten ronddraaiend en ervan foto’s nemend. Om dan niets te kopen.

Mocht je me zo al niet-kopend zien winkelen, je zou denken dat ik een internetshopper ben. Ik maak me daarbij de bedenking dat een schelletje hespeworst – het onderwerp van mijn ‘storecheck’ vandaag – niet het eerste product is, wat een mens via internet bestelt. Al weet ik dat ik nog zou verschieten van wat er zoal via internet wordt verkocht.

De verkoop van hespeworst zit in de lift. Dank zij het ‘downsizen’, zoals we dat ook in vleesindustrie noemen. Hoe hard we het ook proberen wegsteken, het is crisis en dan gaat de modale mensch goedkoper eten. Een schelletje hespeworst is goedkoper dan een mooie, dikke met de hand van het been gesneden kwaliteitsbeenham met vet en zwoerd. De hespeworsten vliegen en masse de deur uit.

Mag ik u een tip geven, voor het geval u ook verleid wordt tot het kopen van één of meer schelletjes hespeworst?

Op de achterzijde van de pakjes hespeworst staat op de ingrediëntenlijst het percentage vlees genoteerd. Dan kan nogal variëren per merk. Ik zou dus goed opletten, mocht ik u zijn. Als je wil downsizen doe dit dan in stijl. Koop worst met een hoog vleespercentage.

Dit gezegd zijnde, heb ik hier een lang verhaal geschreven om te vertellen dat ik in de Carrefour nabij Charleroi op een dag veel heb gezien maar niets heb gekocht.

In de Brico heb ik ook niets gekocht. Ik weet dat ik er op zich niets had te zoeken. Ze verkopen daar geen hespeworst. Maar ik ben wel binnen geweest. Er stonden tuinprieeltjes naar mij te lonken. Voor ééntje was er zelfs nog plaats in mijn hof. Echter, zelfs in de solden in de Brico in Wallonië was 1 949 euro nog boven mijn prieeltjesbudget.

De man met de weggegooide sigaret heb ik in de winkel niet meer gezien. Ik weet niet of hij iets heeft gekocht.

Misschien heeft hij in de Brico wel functionele asbakken gezien.

Maar vond hij bij nader inzien dat dit een overbodige kost was.

Alleen is goed genoeg

In de auto tussen klant en kantoor luisterde ik naar Kobe Ilsen en Jessica De Waele op Radio 1 in een aflevering van #weetikveel over introversie. Het was best interessant daar op de autostrade tussen Anderlecht en Oudenaarde.

Ik leerde mezelf zowaar een beetje beter kennen. Ik leerde dat de introvert in mij nood heeft aan rust in mijn hoofd als ik terugkom uit een hele extraverte situatie. Ik ben blijkbaar niet extravert of introvert. Ik ben ambivert. Het kind heeft een naam gekregen.

Mijn ambivert zijn verklaart enorm veel. Waarom ik zo graag alleen op restaurant ga. Waarom ik soms – geloof het of niet – blokkeer in groep. Waarom ik soms extreem extravert lijk. Maar soms oh zo moeilijk functioneer in groep.

Ik heb een tekst geschreven een paar jaar terug, voor een project in Maak. De tekst spreekt meer over faalangst dan over introvert zijn maar toch. Het is hier op zijn plaats.

Ik bracht deze tekst op een koude winteravond, gezeten op een bankje, op de binnenplaats van Maak, voor een publiek van een man of 15. Onderschreven daar muziek van Amenra. Het was de meest integere voorstelling die ik ooit voor iemand had gebracht. De docent die me naar dit punt heeft geleid is vandaag niet meer. Ik blijf hem altijd dankbaar voor dit Alleen moment dat we samen deelden.

Lees mee met ons.

Ik ben Christel.

Ik ben journalist van beroep geweest. Vandaag de dag  werk ik in de verkoop. Ik ben organisator van party’s en events. Ik ben ook nog echtgenote en moeder.

En, ja…, ik durf me zelfs amateur-actrice noemen.

En toch ben ik het liefst alleen.

 

Ik ben graag alleen een bos. Ik ben graag alleen in het midden van een overvolle festivalweide.

Ik heb me vaak afgevraagd hoe het komt dat ik zo graag alleen ben.

Ik heb tijdje terug toch minstens een deel van het antwoord gevonden.

 

Enkel als ik alleen ben, ben ik goed genoeg.

 

Voor zover ik me kan herinneren heb ik tot nu toe mijn hele leven niet anders gedaan dan geprobeerd om goed te doen voor de andere.

 

Goed doen voor de echtgenoot. Voor de dochter en de zoon. Voor de hond.

 

Vroeger, toen ik journalist was, moest ik goed doen voor de geïnterviewde.

Zorgen dat hij of zij achteraf content was,

zorgen dat ze hun verhaal herkenden in mijn woorden.

Tegelijk zorgen dat het verhaal sensationeel genoeg was, zodat  de uitgever

tevreden was met de verkoopcijfers die ik voor hem behaalde.

 

Vandaag de dag moet ik goed doen voor mijn klanten. Zorgen dat mijn baas geen klagen heeft, zorgen dat de klanten kopen.

 

Babbelen, lachen, praten, show verkopen.

 

Nooit goed genoeg.

 

Enkel als ik alleen ben, kan ik verdwijnen in mijn wereld. Als ik alleen ben, is er niemand die iets van me verwacht.

Alleen is het toegestaan niet te denken. Alleen kan ik eten, drinken, leven. Alleen ben ik goed genoeg. Mooi genoeg. Slank genoeg. Slim genoeg. Handig genoeg. Getalenteerd genoeg. Alleen ben ik OK.

 

Het is daarom dat ik het liefst alleen op hotel ga.  Ik geniet dan van een apero in de bar en een etentje aan mijn tafeltje alleen. Omringd door de goede zorgen van de garçon, bij voorkeur een man. Uiteraard. Alleen in mijn bed en ’s morgens alleen aan de ontbijttafel. En achteraf alleen met een hoofd vol rust een werkdag starten. Een werkdag waarbij ik kilometers vreet op de autostrade en de rust enkel  laat verstoren door mijn klantencontacten en telefoongesprekken met kantoor.  

 

Ook op het podium sta ik het liefst alleen. Niet gestoord door een medespeler die natuurlijk altijd beter is dan ik. Meer getalenteerd. Meer zelfvertrouwen. Minder faalangstig en daardoor beter voorbereid.

 

 

Maar weet je. Ik heb de voorbije jaren heel belangrijke lessen geleerd.

Zonder publiek geen sport. Zonder applaus geen concert. Zonder lezers geen boek.

 

Zonder de ander geen alleen.

 

Ik speel het liefst alleen maar kan niet zonder de groep die me stuurt, omarmt en stimuleert.

Op restaurant eet ik liefst alleen maar enkel en alleen omdat ik weet dat thuis altijd altijd altijd iemand is die op me wacht. Iemand voor wie ik ook goed genoeg ben.

Iemand die van me houdt.

 

Ik ben op mijn gelukkigst alleen. Maar alleen gelukkig als we samen zijn.

 

I see distance in your eyes

Bury me

To sleep tonight

Your touch divine

I saw distance in your eyes

He came to claim

What was his

And for years I lived

A solitary reign

I retraced

My steps to your embrace

I wanted you to stay

Yet you died away

Your touch divides

I see distance in

In your eyes

Please sing me to sleep tonight

And for years I lived

A solitary reign

Your touch divine

The distance in your eyes

You reside in me

The sacrifice

Like blood seeping through

Your old wounds

I am your old wound

You took your leave

Torn from you

Inside of you

Torn from you

Inside of you

The most beautiful eyes I could look into

I now see distance in your eyes

And I know it’s a solitary reign

It’s a solitary reign

Your touch divine

In my mind

Please sing me to sleep tonight

Tonight

I’m torn from you

I’m your old wound

Your old wound

Mother mine

Sing me to sleep tonight

To all I ever loved

It’s a solitary reign

 

Bergen, niet iedereen moet er zijn.

“U hebt tenminste goede schoenen aan,” knikt de dame goedkeurend. Ze heeft donker, kort krulhaar. Fijn gebouwd. Sportief. Ze zou prachtig staan met lang haar. Golvend over haar schouders. Ze weet zelf niet hoe mooi ze is. Ik kijk haar bewonderend aan, deze vrouw van de bergen, ervan overtuigd dat zij moeiteloos al de haar omliggende bergtoppen al heeft beklommen.

“Ja,” antwoord ik terwijl ze mijn glaasje Gruner Veltliner uitschenkt. “Maar ik ben toch moeten terugkeren. Ik heb in de berg mijn meerdere moeten erkennen.” Ik voel me een beetje ongelukkig door dit falen, vandaar het glaasje troostende witte wijn. Al hoef ik mij helemaal niet falend te voelen. Elke wandeling die ik deze vakantie al heb willen nemen, heb ik met het nodige puffen en blazen tot een goed einde gebracht. Met hulp van man en kinderen en bij momenten van Viso van Pothamus. Een vleugje rustgevende muziek werkt altijd in mijn strijd tegen hoogtevrees. De voorbije dagen heb ik grenzen verlegd tot ver buiten mijn comfortzone.

Op de Penken uitstekend boven Mayrhofen. Mijn favoriete plek in Oostenrijk.

“Ik dacht dat de Olpererhütte binnen mijn mogelijkheden zou liggen,” vervolg ik mijn gesprek met de bergvrouw. “De wandeling wordt gepositioneerd als een toeristische attractie. Maar de Hütte is geen hutje waar je zomaar even naartoe wandelt. Er zijn niet alleen de te overwinnen hoogtemeters. Je moet over rotsen klimmen en langs een paar afgronden passeren. Het is een wandeling voor de meer dan geoefende bergwandelaar. Niet voor mij. Ik ben teruggekeerd. Ondertussen zag ik mensen met sneakers naar boven klauteren, met kleine kinderen in draagtassen op hun rug of blètend aan de hand, soms nog met hijgende honden aan de leiband. En dat allemaal niet eens voor de sport of voor de natuur. Het enige wat voor de onwetenden telt, is de Instagramfoto boven op de top.”

“Dat fototoerisme is een groot probleem voor onze bestemming,” beaamt de vrouw. De reddingshelikopter die we even voorheen hadden zien voorbijvliegen had ondertussen een gekwetste en zijn twee medische hulpverleners opgepikt en zijn landing in de alpenweide recht voor ons ingezet. “Op drukke zonnige vakantieperiodes zoals nu, is het op en af gaan van de heli dagelijkse kost.”

Bergvrouw beëindigt ons gesprek en rept zich naar de volgende tafel waar het Tirolerbier al rijkelijk vloeit en de worsten vlotjes naar binnen worden gewerkt. Ondertussen arriveren onze kinderen die, gewapend met bergschoenen en een goede conditie én geoefend door de voorbije jaren van bergwandelingen, wél goed de top hebben bereik. En terug. Ik glim van trots. We hebben onze kinderen van de zee grootgebracht tot Zillertallkinderen. So müssen Bergen sein.

 

Terug thuis lees ik in de krant dat twee Vlaamse gezinnen met kinderen van ocharme 10 jaar met reddingshelikopters van een berg van 3000m moesten gered worden. Ze gingen ook eens een bergwandelingetje maken…. Te veel reclame maken voor een streek is ook niet goed, bedenk ik me. Voeger, voor corona, waren de skihotels in de bergen tijdens de zomermaanden halfleeg. Nu zijn ze halfvol en wordt ook deze regio overspoeld door mensen die er niet moeten zijn.

Dat ze maar gauw terugkeren naar de all-in vakanties aan de Spaanse coasta’s. En de bergen laten voor wat ze moeten zijn.